Nationale
Politie In
Nederland is per 1 januari 2013 de Nationale Politie, een
nationale politieorganisatie ingericht. Het is een korps
dat bestaat uit tien regionale eenheden, één landelijke
eenheid en een landelijke concerndienst waarin de
ondersteunende afdelingen zijn ondergebracht. Dit ene
korps vervangt alle voormalige politiekorpsen en
-diensten.
Lokale
politiezorg
De zeggenschap over de lokale inzet van politie berust bij
het bevoegd gezag, dus bij de burgemeester en de officier
van justitie. Deze twee partijen maken in de lokale
'driehoek' afspraken met de politie over de inzet. Daar
wordt bepaald welke inzet aan vastgelegde prioriteiten
wordt gegeven, op basis van het integrale veiligheidsplan
van de gemeente en de landelijke prioriteiten.
Regionale
eenheden
De tien regionale eenheden voeren alle operationele
politietaken uit, behalve taken die een bijzondere
expertise vereisen en taken die landelijk doeltreffender
of goedkoper kunnen worden uitgevoerd. Die taken vallen
onder de Landelijke Eenheid. Alle regionale eenheden zijn
zo eenduidig mogelijk ingericht. Een politiechef leidt een
regionale eenheid (RE).
De
volgende tien regio's zijn in de plaats van de voormalige
26 regiokorpsen gekomen:
1. Noord-Nederland
(voorheen de korpsen Groningen, Friesland en Drenthe).
2. Oost-Nederland
(voorheen de drie Gelderse korpsen, IJsselland en Twente).
3. Midden-Nederland
(voorheen Utrecht, Flevoland, Gooi en Vechtstreek).
4. Noord-Holland
(voorheen Noord-Holland-Noord, Zaanstreek-Waterland en
Kennemerland).
5. Amsterdam
(Amsterdam-Amstelland).
6. Den
Haag (voorheen de korpsen Haaglanden en Hollands Midden).
7. Rotterdam
(voorheen de korpsen Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland
Zuid).
8. Zeeland
West-Brabant (voorheen de korpsen Midden- en West-Brabant
en Zeeland).
9. Oost-Brabant
(voorheen de korpsen Brabant-Noord en Brabant Zuid-Oost).
10. Limburg
(voorheen de korpsen Limburg-Zuid en Limburg-Noord).
De gebieden van deze regio's komen overeen met de nieuwe
indeling van de justitiële arrondissementen.
Een
regionale eenheid bestaat uit:
- districten;
- (ondersteunende)
diensten;
- staf.
Een
district op zijn beurt bestaat uit:
- basisteams;
- districtsrecherche;
- flexteam.
De taken
van de basisteams zijn:
- eerste
aanspreekpunt;
- afhandelen
van noodhulp en niet-spoedeisende meldingen, onder
centrale aansturing van de meldkamer;
- opsporing
gericht op veelvoorkomende criminaliteit;
- handhaving:
jeugd, huiselijk geweld, evenementen, horeca,
geestelijke gezondheidszorg, verkeer,
vreemdelingentoezicht, milieu- en executietaken.
Basisteams
hebben opsporingscapaciteit voor de aanpak van
veelvoorkomende criminaliteit. De districtsrecherche is
echter verantwoordelijk voor de aanpak van delicten met
een grote impact. Zij levert ondersteuning aan de
basisteams.
Landelijke
Eenheid
Naast de tien regionale eenheden wordt de
Landelijke Eenheid (LE) gevormd. Het huidige Korps
Landelijke Politiediensten (KLPD) vormt daarvan de basis.
Politiedienstencentrum
Naast deze operationele eenheden heeft de Nationale
Politie een landelijke concerndienst, het
Politiedienstencentrum (PDC). In dit centrum wordt een
belangrijk deel van de ondersteuning ondergebracht. Tot de
bedrijfsvoering van de Nationale Politie behoren de
aspecten personeelszaken, facilitair management,
financiën, informatievoorziening en communicatie.
|

|